In de Belgische eerste klasse speelt Sint-Truiden sinds dit seizoen zijn competitiewedstrijden op kunstgras, in Nederland hebben verschillende ere- en eerstedivisieclubs het natuurgras vaarwel gezegd en zelfs FIFA-wedstrijden kunnen tegenwoordig op kunstgras plaatsvinden. Quasi alle clubs beschikken op vandaag over een aangepast veld dat in alle omstandigheden bespeelbaar is. Maar is er een groter gevaar op blessures dan op natuurgras?
Lieven Maesschalck: “Topsport hangt af van details. Een ondergrond die afwijkt van een andere ondergrond brengt verschillen met zich mee. De balsnelheid, de balbots,… Een wielrenner merkt vaak meteen als zijn positie een fractie veranderd is, en bij tennis spelen de ondergronden ook een grote rol.”
“Trainen of spelen op kunstgras zorgt op zich voor geen groter gevaar op blessures dan op natuurgras. Alleen is het zo dat het een kwestie is van gewoonte en integratie, van regelmatig trainen op die ondergrond en van een overgangsperiode inbouwen die het lichaam moet toelaten te wennen aan de veranderde situatie. Als een speler ‘toevallig’ eens op kunstgras speelt, zal dat uiteraard vreemd aanvoelen.”
“Het onderzoek en de ontwikkeling van de kunstgrasvelden is dermate vergevorderd dat de risico’s niet groter lijken dan op natuurgras. Zelfs de kans op brand- en schaafwonden is serieus afgenomen. Vermoedelijk zullen binnen enkele decennia volledige generaties voetballers niks anders dan kunstgras gekend hebben. En ook het schoeisel evolueert mee.”
“In mijn praktijk heb ik nog geen voorbeelden gezien van enkel- of knieletsel die veroorzaakt zouden zijn door kunstgras. De discussie moet uiteraard onderstreept worden door neutraal onderzoek, maar een factor als vermoeidheid weegt vele malen zwaarder door als risicofactor op blessures dan de ondergrond.”